De achterdeur - The back door, ongoing


NL | De achterdeur
Ieder gebouw heeft een voordeur, een zorgvuldig ontworpen entree waar het publiek met gepast vertoon verwelkomd wordt. Maar er is natuurlijk ook een achterdeur. Samen met schrijver Pieter Hoexum maak ik voor magazine de Architect een serie momentopnames bij de achterdeuren van semi-publieke gebouwen. Met speciale aandacht voor het ongeplande, informele leven dat zich daar voltrekt.
EN | The back door
Every building has a front door, a carefully designed entrance where every stranger is welcomed. But there is always a back door too. For this series, photographer Christian van der Kooy and philosopher Pieter Hoexum observe the back doors of semi-public buildings, with special attention to the informal life that unfolds before them.

#4 De achterdeur van Our Domain: een komen en gaan
van mensen met plastic zakjes - TANGRAM Architecten




Eind 2021 is in hartje Rotterdam Our Domain opgeleverd. Op een piepklein kavel staat nu, het is ongelofelijk maar waar, een 24 verdiepingen hoge woontoren, met zo’n zeshonderd appartementen, speciaal voor studenten en jonge starters. Fotograaf Christian en ik bezoeken Our Domain op een winderige maandag. We parkeren vlakbij, in een parkeergarage in de wijnstraat, een nogal nauwe achterafstraat. We zien Our Domain aan het einde van de straat al glanzend oprijzen. Terwijl we ernaartoe lopen verbazen we ons over de vele afvalcontainers in de straat. Dichterbij gekomen zien we in Our Domain enkele mensen achter glas zitten en werken op de flexplekken die zich daar bevinden. Het gebouw is trouwens ook voorzien van een dakterras, gym en wasserette… kortom van alle gemakken. Waarom zou je eigenlijk als bewoner nog naar buiten gaan? Om boodschappen te doen? Er komt net een wagentje van Picnic aanrijden. Het houdt halt bij wat ons de achterdeur lijkt te zijn. De grijze bezorger laadt een lading tasjes met boodschappen uit en loopt daarmee naar binnen. Even later komt hij nog een lading tasjes met boodschappen halen. We zien ondertussen iemand met een vuilniszakje naar buiten lopen… en even later nog iemand met zo’n vuilniszakje. Na een kwartier lopen we verder, langs een restaurant dat onderin het gebouw zit. Aan de andere, smalle, kant van het gebouw zit in de plint een kapper.
Waar is eigenlijk de voordeur van het gebouw? Aan de kant van de Andre van der Louwbrug, een drukke straat, bevind zich een eenvoudige glazen deur, die toegang geeft tot een ruimte met de (ruim 600!) brievenbusjes. Buiten, op de stoep staan twee plantenbakken met olijfboompjes, die vermoedelijk moeten aangeven dat dit inderdaad de voordeur is. We glippen met iemand mee naar binnen. Een enkele bewoner in ‘kantoorkleding’ verlaat het gebouw met een tas, maar er zijn ook mensen in huispakken op sloffen die de post ophalen. Een deur verder is een soort lobby, compleet met balie en baliemedewerker. Er klinkt zachtjes muzak. Omdat het gebouw zo smal is, geeft de lobby via een tochthalletje weer toegang tot de achterdeur. We verlaten het gebouw daar en staan weer zo’n twintig minuten te kijken. Het lijkt hier drukker en levendiger te zijn dan aan de voorkant, waar de wind giert en je zo’n beetje de Van der Louwbrug opblaast. Er komen weer pakketbezorgers langs en steeds weer mensen met een vuilniszak. Nieuwsgierig lopen we op gepaste afstand achter een aan en zien die de vuilniszak inderdaad dumpen in een van de containers die we al zagen toen we aankwamen. Bij alle gemakken waarmee het gebouw voorzien is, is een vuilstort blijkbaar vergeten.

#3 Toga's en "stillen" - KAAN Architecten




‘Volgens mij heb ik al een “stille” gezien’, zegt Christian als hij komt aanlopen. We hebben afgesproken op het pleintje vóór de Rechtbank Amsterdam door KAAN Architecten. We betwijfelen meteen of het wel een goed idee was hier te fotograferen, en dan ook nog de achterdeur. Het gebouw oogt vanaf hier ook nogal ongenaakbaar. Alleen al het vele marmer en zwarte staal geeft het gebouw een nogal deftige, afstandelijke uitstraling. Maar het enorme, zeer publieksvriendelijke en fotogenieke beeld op het pleintje compenseert veel: het is een enorme, bukkende en door zijn knieën gaande reus die behoedzaam een vogelnestje oppakt. Je kunt tussen de benen van deze ‘Grote Vriendelijke Reus’ doorlopen, wat we dan ook doen. Beter gemutst besluiten we vervolgens in elk geval een rondje rond het gebouw te lopen. We belanden op een parkeerplaats aan de zijkant, waar we ‘stillen’ in een auto zien zitten. Op dat moment komen drie auto’s met geblindeerde ramen de hoek om rijden. Een grote poort schuift open, paaltjes zakken in de grond, de auto’s rijden naar binnen en de ‘burcht’ sluit zich weer. Dit zullen we maar niet als achteringang beschouwen, hier een foto maken lijkt gekkenwerk. We slaan de hoek om en lopen een nauw straatje in, waar in de verte op de brede stoep al mensen, rokers, zien staan.  En inderdaad, daar bevindt zich, naast een ‘neveningang’ en een goederenafgifte, de personeelsingang. Hier is geen sprake van deftigheid, eerder van ordinair, in zin van gewoon. De sfeer is hier zo gemoedelijk dat we wel foto’s durven te maken.
Maar schijn bedriegt, zo ‘onschuldig’ gaat er hier ook weer niet toe. Een man in een jas met een bontkraag, en met ‘oortjes’, komt op ons af. Vooral Christians tas met statief heeft zijn argwaan gewekt… Hij kijkt in de tas, ziet het statief, kijkt dan onze ID’s na en is gerustgesteld. Na een kwartier vertrekken hij en enkele andere ‘stillen’. Waarna de sfeer toch weer ongedwongen is. Het is wonderlijk te bedenken dat daarbinnen zulke ernstige (en minder ernstige) zaken afgehandeld worden en dat daar uitspraken gedaan worden met verregaande consequenties, terwijl pal daarnaast het alledaagse, Amsterdamse leven zijn gangetje gaat. Aan de voorkant lijkt geprobeerd de overgang van buiten naar binnen geleidelijk en in fasen te laten verlopen. Hierachter botsen die binnen- en buitenwereld. Dat wringt een beetje en is tegelijkertijd prettig levendig. Bepalend lijkt de plaatsing van deze achterging, op de hoek van het gebouw, pal naast de vrij drukke Parnassusweg. Op het trottoir is het redelijk druk, net als op het fietspad, met o.a. groepjes scholieren en bakfietsen. Ondertussen lopen steeds mensen de personeelsingang in en uit. Met terugwerkende kracht doet het gebouw aan de voorkant aan een chique theater denken, en dan staan wij hier bij de artiesteningang. Alsof we een blik achter de coulissen kunnen werpen. Een van de ‘artiesten’ komt in burgerkleding naar buiten, met toga en dossier onder de arm, ze stapt op de fiets, fietst weg en gaat op in de massa.

#2 Het sierlijke Amare - NOAHH in samenwerking met JCAU en NL Architecten




Het sierlijke Amare, een onderwijs- en cultuurgebouw in Den Haag, werd een jaar geleden opgeleverd en geopend. Maar na de moeizame totstandkoming was het leed nog niet geleden. De vloer bleek te verzakken. Het gebouw zucht nu onder ‘herstelwerkzaamheden’. In zijn huidige staat roept het gebouw een emotie op die een gebouw maar zelden oproept: diep medelijden. Het gebouw staat er momenteel, najaar 2022, ronduit zielig bij. Hier en daar wordt gewerkt aan het gebouw, her en der staan steigers en geïmproviseerde afzettingen en borden met uitleg…  Vanaf een afstandje, met name vanaf het plein ervoor, is nog te zien dat het bedoeld is als sierlijke zwaan, maar bij nadere beschouwing ziet het er voorlopig uit als een zielig eendje. Het gebouw lijkt met ducktape aan elkaar te hangen. Wat ook niet helpt is dat verschillende gebouwen eromheen nog in aanbouw zijn. We lopen met de grootste mogelijk moeite om het gebouw heen, overal zijn wegen afgezet voor bouwverkeer. Horen en zien vergaat je. De hoogbouw die er verreist komt trouwens verbazingwekkend en eigenlijk zelfs angstaanjagend dicht op Amare te staan. Bovendien lijken het wel heel middelmatige torens te worden, zo weggerukt uit Benidorm of een andere verlopen badplaats. Met moeite bereiken we de achterkant van het gebouw. Is het wel de achterkant? Het is er drukker dan aan de voorkant. Dat heeft niet alleen met de herstelwerkzaamheden te maken. Voor veel gebruikers is dit eigenlijk de hoofdingang. Amare is namelijk niet alleen een concerthal, maar ook thuishaven van het Residentie Orkest, van het Nederlands Dans Theater en van het Koninklijk Conservatorium. Studenten met koffertjes met muziekinstrumenten lopen af en aan.
Vaak blijven ze buiten nog even staan om elkaar te begroeten of juist na te praten. En om te roken trouwens, hoewel er bordjes staan die dat verbieden. Deze groepjes staan vooral net om de hoek, waar het minder tocht. Want hoewel het niet eens hart waait, heb je aan deze kant van het gebouw last van valwinden door de omringende hoogbouw. Veel bezoekers komen met de fiets. Er staan borden die fietsers aanmanen af te stappen, maar dat doen de meesten niet. Sommigen wel, heel sierlijk zelfs: dat zullen de dansers zijn. Als we de fietsers volgen, ontdekken we toch nog de achterdeur van het gebouw, dat wil zeggen de fietsenstalling. De fietsers moeten door soort tunnel van zeecontainers naar de ingang van de fietsenstalling. De tunnel van zeecontainers voert nog verder, langs een ingang voor bouwvakkers, die daar net zitten te schaften. En uiteindelijk nog naar de artiesteningang. Het is inmiddels 12 uur, we zoeken een plek om te lunchen. De kantine van Amare is publiekelijk toegankelijk, maar ziet er wel erg schraal uit. We nemen plaats op een terras in de straat naast Amare. Vandaar hebben we zicht op het gebouw. Deze straat is niet veel meer dan een steeg, maar toch breed genoeg om mooi zicht te hebben op het gebouw. Hier lukt het de somberheid weer wat van ons af te schudden en een beetje optimistisch te blijven: als straks alle herstel- en bouwwerkzaamheden klaar zijn, dan zou dit wel eens een heel aangenaam straatje kunnen zijn, met zicht op een fraai gebouw.

#1 Het verdomhoekje - Benthem Crouwel Architecten




Iets voor twaalf uur lopen we, op de eerste echt zomerse dag van het jaar, over de Utrechtseweg in Arnhem naar het pas verbouwde museum. Onderweg genieten we van het verrukkelijke zicht op de Rijn die in de groene diepte traag voorbij stroomt. Het bankje waarvan je het mooiste uitzicht hebt, is bezet door rokende hangjongeren. Even later passeren we een Montessorischool; de rokers zijn daar blijkbaar leerling. Ondertussen is het museum in het zicht gekomen. We nemen een smal pad naar beneden en komen langs een piepkleine begraafplaats, met op het oog drie halfvergane grafstenen; bij nadere beschouwing blijkt het een Joodse begraafplaats. Ook daar staat een bankje dat bezet is door rokers, dit keer duidelijk leerkrachten van dezelfde montessorischool. Als we het pad volgen, lopen we zo ongeveer tegen de nieuwbouw van het museum aan, de bouwhekken staan er nog. We lopen omhoog, de Utrechtseweg weer op, en treffen daar meteen de ‘achterdeur’ die we zochten. Vanaf de straat loopt een brede, betonnen oprijbaan met een bocht naar beneden, als het ware dood tegen de nieuwbouw. We lopen naar beneden en ontdekken een bijna onzichtbare, weggewerkte deur. Behalve de expeditie bevindt zich hier ook een dienstingang, een ‘gewone’ deur die in het oude gebouw zit. En er staat een losstaand fietsenhok. Het fietsenhok staat propvol fietsen, er zijn nog vijf fietsen vóór gezet. Naast het fietsenhok is er nog een ruimte in het gebouwtje, waarvan de deur wagenwijd openstaat: daar staan vuilcontainers. Na een paar minuten komt iemand door de dienstingang naar buiten, een kok van het restaurant. Hij steekt een sigaret op. We raken aan de praat over het overvolle fietsenhok “Tsja, alles is hier te klein, ook mijn keuken!” En aan rokers is al helemaal niet gedacht: “Dit is het verdomhoekje!” Ons waren de vele peuken op de vloer ook al opgevallen; de kok wijst op een asbak die verdekt bij het fietsenhok staat opgesteld en overvol is.
Iemand van beveiliging is ook naar buiten gekomen om een sigaret te roken. Hij vraagt of we ons hebben aangemeld – dat hebben we niet. Hij raadt dringend aan ons bij de afdeling communicatie te melden. Als hij weer naar binnen gaat, blijkt er naast de dienstingang, verstopt achter een metalen plaatje, nog een asbak te staan, waar de beveiliger zijn peuk in stopt. Een postbode komt geroutineerd enkele pakketjes bezorgen bij de dienstingang. Vrijwel meteen daarna komt een medewerkster van de afdeling communicatie naar buiten. We proberen uit te leggen wat we komen doen. Het voelt opeens als een beetje een raar verhaal, maar de communicatiemedewerkster begrijpt het verrassend goed: “Oh ja, heel conceptueel…”. Er komt nog iemand naar buiten, met een lunchpakketje, die verderop gaat zitten lunchen. Het is eigenlijk een aangenaam rustig, bijna sereen plekje: in de verte blaft af en toe een hond en de hele tijd horen we een enthousiaste merel in de prachtige oude eikenboom de sterren van de hemel zingen.  Voor een beter overzicht lopen we de straat weer op. Vanaf een stoep aan de overkant zien we een ouder echtpaar naar de dienstingang lopen, vermoedelijk met het idee dat dat de hoofdingang is. De man gaat voortvarend naar binnen, zijn vrouw blijft aarzelend staan. Als hij even later weer naar buiten komt, wijst zij hem al de hoofdingang aan, die zich inderdaad iets verderop bevindt.

Mark